Publicitad R▼
de bevoegdheid geven (v. trans.)
approberen, autoriseren, autorizeren, fiatteren, goedkeuren, ingaan op, laten, permitteren, toestaan, vergunnen, veroorloven
Publicidad ▼
Ver también
de bevoegdheid geven (v. trans.)
↘ pas, paspoort, verlofbrief ≠ afkeuren, afstemmen, droogleggen, niet toelaten, van de hand slaan, van de hand wijzen, verbieden, veteren
de bevoegdheid geven (v. tr.)
permettre (autoriser) (fr)[Classe]
(wachtwoord; consigne; herkenningswoord; parool; password; schibbolet; sjibbolet; kreet)[Thème]
factotum (en)[Domaine]
confersNorm (en)[Domaine]
aanvaarden, accepteren, instemmen, nemen, toestemmen - doorlaten, dulden, laten, toelaten, toestaan, tolereren[Hyper.]
admissie, consent, dwanglicentie, groen licht, het groene licht, inwilliging, licentie, pas, pasje, permissie, toelating, toestemming, vergunning, verlof - concessie, monopolie van overheidswege, vrijbrief - aantekening - geoorloofd, gepermitteerd, toegelaten, toegestaan, veroorloofd - permissief[Dérivé]
geven[Domaine]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,280s